Blog Post

De digitale nalatenschap

VHN-Notarissen • Oct 05, 2021

De digitale nalatenschap; hoe heeft u dit geregeld ?

Tegenwoordig hebben nalatenschappen in toenemende mate vaak ook een digitaal component. Accounts van webwinkels, sociale media, en cryptomunten zijn niet meer weg te denken uit ons leven en daarmee ook niet uit hetgeen we nalaten. Hoe moeten we eigenlijk omgaan met dergelijke ontastbare, digitale zaken? Wie heeft er toegang tot de accounts na uw overlijden? Hoe regelt u dit goed? Dit artikel heeft als thema ‘de digitale nalatenschap’ en laat u zien wat de notaris hierin voor u kan betekenen.



Welke digitale elementen kunnen in mijn nalatenschap zitten?

Een nalatenschap heeft tegenwoordig vaak een digitale component. Denk bijvoorbeeld aan persoonlijke, financiële en zakelijke digitale bezittingen, maar ook aan sociale media accounts en profielen. Persoonlijke digitale bezittingen zijn foto’s, video’s of WhatsApp-berichten. Bij Financiële digitale bezittingen kun je denken aan tegoeden op webwinkels, betaalservices of cryptovaluta zoals Bitcoins. En zakelijke digitale bezittingen zijn bijvoorbeeld documentatie of administratie in een cloudopslagdienst als iCloud of Dropbox. Sociale media profielen spreken voor zich, maar ook accounts bij allerlei webwinkels en online services moeten niet worden vergeten.
Het is belangrijk om in kaart te brengen (het liefst vóór overlijden) welke digitale bezittingen iemand heeft. Dit is namelijk niet altijd even eenvoudig om na het overlijden van een persoon nog vast te stellen. Met behulp van een smartphone, tablet of computer van de overledene kan vaak nog aardig wat worden achterhaald, vooral als gebruik is gemaakt van een account en wachtwoord bewaar-app. Deze zijn echter niet altijd aanwezig en zijn bovendien niet altijd compleet.

 

Cryptovaluta

Vooral voor cryptovaluta is het van groot belang dat de toegang goed wordt bewaard en overgedragen.
Bitcoins en dergelijke digitale munten staan vaak op een exchange-website, maar soms ook op een zogenaamde ‘wallet’. Dat is een soort USB-stick waar niemand toegang tot heeft, behalve de eigenaar die het wachtwoord weet. Als de eigenaar het wachtwoord vergeet, of als het wachtwoord bij overlijden niet wordt doorgegeven aan de erfgenamen, is de kans groot dat de munten voor altijd verloren zijn. Er is hier, in tegenstelling tot accounts bij instanties (zoals webwinkels), geen centrale partij die een wachtwoord kan resetten of beleggers kan helpen met het verkrijgen van verloren munten.
In het kader van cryptovaluta kan het verstandig zijn om een dergelijk wachtwoord (of recovery phrase) aan het testament te hechten, zodat het nooit verloren gaat. Zo kan via de notaris de benodigde zekerheid worden ingebouwd. Wanneer toegang wordt verkregen tot de cryptovaluta kunnen deze op een omwisselplatform geruild worden voor ’echte’ valuta.

 

Het verwerken van een digitale nalatenschap

Voor de veiligheid (en soms ook ter voorkoming van onnodige kosten) is het verstandig om de accounts van de overledene zo snel mogelijk na overlijden op te zeggen of te verwijderen. Meestal kan dat zelf handmatig in de instellingen van een account, maar soms moet er een verzoek worden gedaan. Het kan zijn dat bij een dergelijk verzoek om een verklaring van erfrecht wordt gevraagd. Voor meer informatie over de verklaring van erfrecht en de rol van de notaris hierbij, zie Met Recht Geregeld 2021-07.

 

Naast accounts bij webshops is het ook belangrijk om na overlijden aan de profielen op sociale media te denken. De erfgenamen kunnen besluiten om het profiel van de overledene (nog even) in de lucht te laten of om het profiel te verwijderen. Op Facebook is het zelfs mogelijk om een herdenkingsstatus aan je profiel te geven. Hier zullen de erfgenamen gezamenlijk over moeten beslissen, tenzij erflater bijvoorbeeld een executeur heeft benoemd die belast is met het afhandelen van (digitale aspecten van) de nalatenschap (de zogenoemde ‘sociale media-executeur’).

 

De persoonlijke digitale bezittingen van de overledene, zoals foto’s, video’s en gesprekken moeten ook ‘verdeeld’ worden. Een praktische oplossing zou kunnen zijn om van deze persoonlijke digitale bezittingen kopieën te maken, zodat alle erfgenamen de foto’s, video’s, of berichten kunnen krijgen. Daarna is het mogelijk om de originele foto’s, video’s, of berichten te (laten) verwijderen, zodat deze niet onbeheerd ergens in een cloud of op een apparaat blijven zweven.
Bij privé-berichten op WhatsApp en e-mails kun je je afvragen of de erfgenamen daar zomaar toegang tot zouden moeten krijgen. In dit kader is het ook verstandig om bij testament een executeur aan te wijzen die de digitale nalatenschap beheert en, als dat de wens van de overledene is, accounts opzegt of laat verwijderen.

 

Samenvatting en tip

Een nalatenschap bestaat tegenwoordig vaak ook uit allerlei digitale bezittingen. Het is van belang de digitale bezittingen tijdens leven al goed in kaart te brengen en de toegang tot deze bezittingen goed te registreren en te bewaren. Erfgenamen komen dan na overlijden van de erflater niet voor verrassingen te staan en kunnen op deze manier eenvoudig toegang krijgen tot de verschillende accounts en overige digitale bezittingen (die soms ook veel waarde kunnen vertegenwoordigen, denk bijvoorbeeld aan bitcoins).
Door de bezittingen vooraf al goed in kaart te brengen, kan ook worden voorkomen dat data blijven rondzweven op het internet. 


Het in kaart brengen van digitale bezittingen kan worden meengenomen bij een testamentbespreking bij de notaris. Bij cryptovaluta is het bijvoorbeeld verstandig om het wachtwoord (of recovery phrase) aan het testament te hechten, zodat het nooit verloren gaat. Ook is het verstandig om in een testament een executeur te benoemen. Een executeur heeft het beheer van de gehele nalatenschap, waaronder dus ook uw digitale bezittingen. De executeur kan met een verklaring van erfrecht of executele in de hand, de accounts en profielen opzeggen, de persoonlijke digitale bezittingen kopiëren voor de erfgenamen, en de ‘restanten’ van deze persoonlijke bezittingen, die nog rondzweven op het internet, verwijderen. Vraag ons om advies bij het opstellen van (de digitale onderdelen van) uw testament!




Aan de inhoud van dit artikel is de uiterste zorg besteed, maar door de beperkte omvang is het onmogelijk om alle facetten en gevolgen van een onderwerp te belichten: het betreft een artikel op hoofdlijnen. Voor informatie over uw specifieke situatie: neem contact met ons op!
VHN Notarissen besteedt de uiterste zorg aan de inhoud van de artikelen, maar aanvaardt geen aansprakelijkheid in geval van onvolledigheid of onjuistheid van een artikel, noch voor de gevolgen daarvan. 

Dit artikel is ontleend aan Met Recht Geregeld (www.metrechtgeregeld.nl), product van FBN Juristen.

By VHN Notarissen 08 Feb, 2022
Een bezoek aan een notaris is dan toch niet meer nodig?
By VHN Notarissen 08 Feb, 2022
Wat zijn de gevolgen ?
By VHN Notarissen 30 Dec, 2021
Pas op; dit kan gevolgen hebben na uw overlijden!
By VHN Notarissen 30 Dec, 2021
Via een lijfrente of liever banksparen, en wat zijn de verschillen?
By VHN Notarissen 30 Nov, 2021
Waarom een testament maken tijdens of na een echtscheidingsprocedure? 
By VHN Notarissen 16 Nov, 2021
U ontvangt een schenking. Heeft dit gevolgen voor uw huurtoeslag, zorgtoeslag of studiefinanciering?
By VHN Notarissen 04 Nov, 2021
Waar teken ik eigenlijk voor ?
By VHN Notarissen 20 Oct, 2021
Waar moet allemaal rekening mee worden gehouden?
By VHN Notarissen 05 Oct, 2021
Hoeveel mag ik belastingvrij schenken aan mijn kind en waar moet ik op letten?
By VHN Notarissen 07 Sep, 2021
Recreatiewoningen zijn steeds meer in trek. De coronacrisis heeft de belangstelling voor de recreatiewoning aangewakkerd. Dit blijkt ook uit de waardestijgingen op de recreatiewoningmarkt die mede zijn veroorzaakt doordat ook prima vanuit een recreatiewoning kan worden thuisgewerkt. Hoewel permanente bewoning van recreatiewoningen op parken bijna nooit is toegestaan, wordt in de praktijk wel degelijk in recreatiewoningen gewoond. Daarom wordt in dit artikel nader ingegaan op de vraag of een recreatiewoning fiscaal als eigen woning kan worden aangemerkt om aftrek van hypotheekrente mogelijk te maken. Op deze manier kan ook fiscaal vriendelijk worden genoten van de recreatiewoning. Criteria voor het zijn van eigen woning Hebt u een recreatiewoning in eigendom, dan kan deze woning fiscaal alleen als eigen woning worden aangemerkt als deze woning voor u als zogeheten hoofdverblijf (zie hierna) dient. Daarbij is van belang dat u samen met uw (eventuele) fiscaal partner niet meer dan één hoofdverblijf kan hebben. Bezit u samen met uw partner meerdere woningen die als hoofdverblijf aangemerkt kunnen worden, dan kunt u samen in uw aangifte(n) Inkomstenbelasting kiezen welke woning als hoofdverblijf moet worden aangemerkt. Dat is in de praktijk meestal de woning waarop de grootste hypotheekrentelast rust. Eigendomseis Een woning die voor u als hoofdverblijf dient, kan als eigen woning worden aangemerkt als u juridisch of economisch eigenaar van de woning bent. U bent juridisch eigenaar van de woning als de woning bij de notaris aan u is overgedragen (geleverd). Economische eigendom is in dit kader eigenlijk niets anders dan de juridische eigendom, maar dan zonder dat de woning aan u bij de notaris juridisch is overgedragen. Bij economische eigendom geniet u de voordelen (waardestijging, gebruik) van de woning en komen de nadelen (kosten, waardedaling) van de woning voor uw rekening. De wet stelt, om te kunnen spreken van (economische) eigendom, als voorwaarde dat de waardeveranderingen van de woning voor minimaal 50% voor uw rekening zijn. U kunt uw notaris of een andere deskundige adviseur om advies vragen of u (economisch) eigenaar bent (geworden) van de woning. Hoofdverblijf Wordt aan de eigendomseis voldaan, dan kan een recreatiewoning als eigen woning worden aangemerkt als de eigenaar de woning als hoofdverblijf gebruikt. Deze situatie zal in de praktijk meer uitzondering dan regel zijn, vooral als de eigenaar de recreatiewoning als tweede woning in gebruik heeft en de rentelasten op de hoofdwoning hoger zijn dan de rentelasten op de recreatiewoning. Een keuze tussen beide woningen zal dan altijd ten gunste van de hoofdwoning uitvallen. De recreatiewoning zal dan samen met een eventuele daarvoor aangegane hypothecaire lening in box 3 als voordeel uit sparen en beleggen worden belast. Dat ongeacht of deze lening is aangegaan met als onderpand de recreatiewoning of de hoofdwoning. Wordt echter de hoofdwoning gehuurd en daarnaast een recreatiewoning gekocht, dan hoeft geen keuze tussen beide woningen te worden gemaakt als beide woningen als hoofdverblijf kunnen gelden. Op de huurwoning rust immers geen hypotheekschuld. De vraag of een recreatiewoning fiscaal als eigen woning kan worden aangemerkt is recent nog in de rechtspraak aan de orde geweest. Voorbeeld 1 uit de rechtspraak X heeft een recreatiewoning in eigendom en wenst dat deze recreatiewoning fiscaal als eigen woning wordt aangemerkt. X verblijft in de weekenden (van vrijdagmiddag tot zondagavond of maandagmorgen), de feestdagen, de schoolvakanties en zijn vrije dagen, in de recreatiewoning (in totaal 170 dagen per jaar). De overige (doordeweekse) dagen verblijft X vanwege zijn werk in een huurwoning. Beide woningen liggen op een enkele reisafstand van 128 km van elkaar. Visite en logees worden alleen in de recreatiewoning ontvangen. De rechter oordeelde in dit geval dat een woning kwalificeert als hoofdverblijf als het aannemelijk is dat die woning de centrale levensplaats is. Waar iemand zijn centrale levensplaats heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Daarbij is volgens de rechter doorslaggevend waar X zijn sociale leven heeft en dat is in de recreatiewoning. Dat X in de omgeving van zijn huurwoning ook boodschappen doet, daar werkt, daar naar de tandarts e.d. gaat, weegt voor de rechter minder zwaar. Opmerkelijk is dat het feit dat de recreatiewoning op grond van het bestemmingsplan niet permanent mag worden bewoond, in deze procedure geen rol heeft gespeeld. Uit deze voor X positieve uitkomst mag niet worden geconcludeerd dat een recreatiewoning relatief eenvoudig als een hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Dat is recent gebleken uit een andere uitspraak (zie hierna voorbeeld 2). Voorbeeld 2 uit de rechtspraak Y heeft twee woningen in eigendom: een recreatiewoning en een hoofdwoning. De recreatiewoning is in de jaren 2001 t/m 2014 in box 3 in aanmerking genomen. Y stond ingeschreven (in de basisregistratie personen) in de plaats van zijn hoofdwoning. De hoofdwoning heeft in het gehele jaar 2015 te koop gestaan. Daarna is de woning verkocht aan Z, die in juli 2016 eigenaar van de woning is geworden. Y heeft in zijn herziene aangiften 2015 en 2016 de hoofdwoning als een leeg te koop staande eigen woning opgegeven en de recreatiewoning als zijn hoofdverblijf bestempeld. Op grond hiervan trok hij de rente die met beide woningen verband hield, in de herziene aangiften 2015 en 2016 in box 1 (het belastbaar inkomen uit werk en woning) af. In deze procedure oordeelt de rechter dat de recreatiewoning niet het hoofdverblijf van Y is en onderbouwt dat met de volgende argumenten. 1. Y heeft nooit op het adres van de recreatiewoning ingeschreven gestaan; 2. Het is verboden de recreatiewoning permanent te bewonen (verblijf van maximaal 180 dagen per jaar is toegestaan), dit verbod wordt strikt gehandhaafd; 3. De recreatiewoning wordt ook deels aan derden verhuurd. Tegen deze argumentatie van de rechter valt echter het nodige in te brengen. Om met het laatste te beginnen: het tijdelijk verhuren van een eigen woning ontneemt volgens de wet aan de woning niet het karakter van hoofdverblijf. Het tweede argument dat permanente bewoning niet is toegestaan, zegt niets over een feitelijk oordeel of een woning iemands centrale levensplaats is (zie ook voorbeeld 1). Het eerste argument vloeit rechtstreeks voort uit het tweede argument en is daarom ook niet relevant. Samenvatting en tip Uit beide voorbeelden uit de rechtspraak komt een ander beeld naar voren hoe wordt beoordeeld of een recreatiewoning als hoofdverblijf kwalificeert of niet dan op grond van de wet zou gelden. Dat is opmerkelijk. Bij lezing van het tweede voorbeeld komt het beeld naar voren dat de rechter van mening lijkt te zijn dat de te koop staande woning in feite het hoofdverblijf was evenals dat in de jaren daarvoor het geval was, omdat Y heeft erkend dat hij om medische redenen een aantal periodes (onbekend is hoeveel dagen in totaal) in die woning heeft verbleven. Dat neemt echter niet weg dat in de uitspraak geen aandacht is besteed aan de in het eerste voorbeeld genoemde maatstaf voor de beoordeling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, namelijk de centrale levensplaats. De rechter had in de tweede uitspraak ook kunnen overwegen dat Y niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn centrale levensplaats in de recreatiewoning had. Het valt te hopen dat de hoogste rechter zich over deze kwestie een keer uitspreekt, zodat duidelijk is wat de juiste maatstaf is bij de beoordeling of een recreatiewoning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Tip: Overweegt u met geleend geld een recreatiewoning aan te schaffen om daarvan uw feitelijke hoofdverblijf te maken, dan staat bij de huidige stand van de rechtelijke uitspraken niet vast dat de fiscus dat ook zo ziet en de renteaftrek accepteert. Overleg met de notaris of een andere adviseur die u kan helpen bij de beoordeling of de te kopen woning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt.
Meer nieuwsbrieven
Share by: