Blog Post

Ik wil mijn kind helpen bij het kopen en/of verbouwen van een eigen woning door het doen van een schenking.

VHN Notarissen • Oct 05, 2021

Hoeveel mag ik belastingvrij schenken aan mijn kind en waar moet ik op letten?

De wet kent voor een schenking ten behoeve van een eigen woning, een vrijstelling van de schenkbelasting. Het maximaal bedrag dat vrij van schenkbelasting kan worden geschonken, is € 105.302 in 2021. De vrijstelling geldt voor een schenking door een ouder aan kind van tussen 18 en 40 jaar, maar ook voor een schenking aan een persoon in die leeftijdsklasse die afkomstig is van een willekeurige derde (bijvoorbeeld een grootouder, een ander familielid of een buurman). Elk jaar wordt het bedrag van de vrijstelling opnieuw vastgesteld door de Belastingdienst. Vanwege het bedrag wordt deze vrijstelling soms ook de ‘jubelton’ genoemd.

Er gelden wel een aantal eisen voor de toepassing van deze vrijstellingen. Zo mag van de eigenwoningvrijstelling maar éénmalig gebruik worden gemaakt (in één belastingjaar) en moet het geschonken bedrag daadwerkelijk aan een eigen woning worden uitgegeven. In dit artikel worden deze eisen en andere bijzonderheden van de zogenoemde eigenwoningschenking besproken.


De eigenwoningvrijstelling

Een persoon heeft maar één keer in zijn leven recht op de vrijstelling voor een eigenwoningschenking afkomstig van zijn ouder(s), maar daarnaast kan voor grote schenkingen afkomstig van anderen ook steeds de schenkvrijstelling voor de eigen woning worden ingeroepen. Een persoon kan dus in zijn leven meerdere belastingvrije schenkingen voor de eigen woning ontvangen. Voor de toepassing van de eigenwoningvrijstelling moet de ontvanger van de schenking hierop een beroep doen in de aangifte schenkbelasting.

 

Let op! Voor de schenkbelasting worden partners gezien als één persoon. Een schenking van de moeder is ook een schenking van de vader en andersom (ook als de ouders inmiddels gescheiden zouden zijn). Hetzelfde geldt voor een schenking van een oom/tante en zijn/haar partner. Ook voor het krijgen van schenkingen worden partners gezien als één persoon. Het heeft dus geen zin dat dezelfde ouder(s) zowel hun eigen kind als hun schoonkind een ton schenken; de vrijstelling voor de schenkbelasting kan door de partners samen voor in totaal een bedrag van ruim 1 ton worden ingeroepen voor een verkrijging van hun ouder(s). De schenkingen worden bij elkaar opgeteld alsof de schenkingen door één van hen zijn gekregen.

 

De verkrijger moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn

Belangrijk voor het inroepen van de schenkvrijstelling voor schenkingen bestemd voor besteding aan de eigen woning, is dat deze vrijstelling alleen kan worden ingeroepen door verkrijgers die aan de leeftijdseis voldoen. De ontvanger van de schenking moet ouder zijn dan 18 jaar, maar jonger dan 40 jaar. De dag van zijn 40ste verjaardag is de laatste dag dat hij een belastingvrije eigenwoningschenking kan ontvangen. Daarna is hij voor de vrijstelling ‘over de datum’.

 

Tip: uw kind kan de leeftijd van zijn of haar partner ‘lenen’, als uw kind zelf niet aan de leeftijdseis voldoet maar zijn of haar partner wel. De partner mag in dat geval nog niet eerder de eigenwoningvrijstelling hebben gebruikt voor een schenking van u afkomstig en mag later ook niet nogmaals een beroep doen op de eigenwoningvrijstelling voor een schenking van u. Wel kan de partner een beroep hebben gedaan of nog een beroep doen op de eigenwoningvrijstelling voor een schenking van zijn of haar eigen ouders.  

 

De schenking moet worden uitgegeven aan (de aflossing van een lening voor) de eigen woning

Er kan alleen een beroep worden gedaan op de eigenwoningvrijstelling, als de schenking is bedoeld voor de aanschaf van een eigen woning, voor een verbouwing hiervan, voor de afkoop van een erfpachtrecht of opstalrecht met betrekking tot die woning of voor de aflossing van een eigenwoningschuld, zoals een hypothecaire lening die voor de aanschaf van de eigen woning is afgesloten. Het is ook mogelijk dat een beroep wordt gedaan op de schenkvrijstelling als er sprake is van het schenken van een woning aan de verkrijger.

 

Als een geldbedrag wordt geschonken, moet het geschonken bedrag daadwerkelijk door de schenker aan de ontvanger zijn betaald. De schenker kan dus niet een bedrag schenken en dit bedrag direct weer teruglenen, zoals bij een ‘schenking op papier’ (zie voor meer informatie over de schenking op papier Met Recht Geregeld 2021-15). Daarnaast geldt als voorwaarde dat het geschonken bedrag in het jaar van de schenking zelf of in de twee kalenderjaren daarna wordt besteed aan een eigen woning en degene die de schenking heeft gekregen moet dit ook kunnen bewijzen met schriftelijke stukken, bijvoorbeeld met een factuur voor de verbouwing van de woning.

 

Tot slot moet de schenking ‘onvoorwaardelijk’ worden gedaan. Dit houdt in dat de schenker niet achteraf de schenking kan herroepen, en dat ook niet allerlei voorwaarden mogen worden verbonden aan de schenking. Wel kan in de schenkingsovereenkomst worden opgenomen dat de schenking vervalt als deze niet wordt besteed aan een eigen woning. Deze voorwaarde moet schriftelijk worden vastgelegd.

 

De schenking verspreiden over drie kalenderjaren

De schenker hoeft niet per se het bedrag van de schenking in één keer aan de ontvanger te betalen. Hij kan ook het bedrag spreiden over een periode van drie jaar. Daarbij is niet vereist dat elk jaar een bedrag wordt geschonken; de schenker kan er ook voor kiezen om alleen in het eerste jaar en in het derde jaar een schenking te doen. Belangrijk is wel dat de ontvanger van de schenking op het moment van élk van de schenkingen tussen de 18 en 40 jaar oud moet zijn.

In de twee kalenderjaren na het jaar van de eerste schenking kan naast de eigenwoningvrijstelling ook een beroep worden gedaan op de jaarlijkse schenkvrijstelling. Zie Met Recht Geregeld 2021-13 voor een overzicht van alle schenkvrijstellingen.

 

Samenvatting en tip

Er bestaat een faciliteit die stimuleert dat ouders of derden aan personen tussen 18 en 40 jaar oud een groot bedrag schenken, met als voorwaarde dat dit bedrag wordt besteed aan de eigen woning (of een eigenwoningschuld). Deze faciliteit staat bekend als de schenkvrijstelling eigen woning. In het jaar 2021 is het maximaal van schenkbelasting vrijgestelde bedrag €105.302 (dit bedrag wordt elk jaar opnieuw vastgesteld). In dit artikel is aan bod gekomen aan welke eisen moet worden voldaan om een beroep te kunnen doen op deze schenkvrijstelling.

 

Ten eerste gaat het om een éénmalige vrijstelling. Dit houdt in dat per schenker bezien maar één keer een beroep kan worden gedaan op deze eigenwoningvrijstelling. Anders gezegd: van ouders kan maar één keer een vrijgestelde grote schenking voor de woning worden gedaan, en van ieder ander kan ook maar één keer een vrijgestelde schenking worden ontvangen voor de woning. Houd hierbij rekening met het feit dat een schenking van personen die partners van elkaar zijn, geldt als een schenking van dezelfde persoon, en dat schenkingen aan personen die partners van elkaar zijn bij elkaar worden opgeteld alsof de schenkingen aan één persoon zijn gedaan.

 

Ten tweede moet de ontvanger van de eigenwoningschenking tussen de 18 jaar en 40 jaar oud zijn. Als de ontvanger zelf niet, maar zijn partner wel aan de leeftijdseis voldoet, dan kan de ontvanger de leeftijd van zijn partner ‘lenen’.

 

Tot slot moet de eigenwoningschenking uiteraard worden besteed aan een eigen woning. Denk hierbij aan de aanschaf van een nieuwe woning, maar ook aan een verbouwing van de huidige woning, of de aflossing van de hypothecaire lening van de woning. De ontvanger moet die uitgaven kunnen bewijzen met schriftelijke stukken. De schenker moet de schenking daadwerkelijk betalen en mag de schenking niet achteraf kunnen herroepen.

 

Verder is in dit artikel besproken hoe zowel de schenker als de ontvanger de eigenwoningschenking over drie jaar kunnen spreiden. De schenker mag het bedrag van de eigenwoningschenking over een periode van drie jaar spreiden, door bijvoorbeeld elk jaar een deel van het in totaal vrijgestelde bedrag te schenken, of alleen in het eerste jaar en in het derde jaar een schenking te doen. De ontvanger moet wel op al die momenten aan de leeftijdseis voldoen.

De ontvanger kan het daadwerkelijk uitgeven van het geld aan de woning ook gefaseerd doen, dit hoeft niet ineens.

 

De eigenwoningvrijstelling stelt dus een groot bedrag vrij van schenkbelasting. Het is daarom een aantrekkelijk middel om een kind, nichtje, neefje of andere personen financieel te steunen bij het kopen of verbouwen van een eigen woning. Bij het doen van een eigenwoningschenking moet u wel letten op de eisen die hiervoor gelden. Uw notaris of juridische adviseur helpt u graag verder en kan daarbij ook meedenken over het optimale gebruik van de schenkvrijstellingen, bijvoorbeeld door middel van een schenkingsplan.




Aan de inhoud van dit artikel is de uiterste zorg besteed, maar door de beperkte omvang is het onmogelijk om alle facetten en gevolgen van een onderwerp te belichten: het betreft een artikel op hoofdlijnen. Voor informatie over uw specifieke situatie: neem contact met ons op!
VHN Notarissen besteedt de uiterste zorg aan de inhoud van de artikelen, maar aanvaardt geen aansprakelijkheid in geval van onvolledigheid of onjuistheid van een artikel, noch voor de gevolgen daarvan. 

Dit artikel is ontleend aan Met Recht Geregeld (www.metrechtgeregeld.nl), product van FBN Juristen.

By VHN Notarissen 08 Feb, 2022
Een bezoek aan een notaris is dan toch niet meer nodig?
By VHN Notarissen 08 Feb, 2022
Wat zijn de gevolgen ?
By VHN Notarissen 30 Dec, 2021
Pas op; dit kan gevolgen hebben na uw overlijden!
By VHN Notarissen 30 Dec, 2021
Via een lijfrente of liever banksparen, en wat zijn de verschillen?
By VHN Notarissen 30 Nov, 2021
Waarom een testament maken tijdens of na een echtscheidingsprocedure? 
By VHN Notarissen 16 Nov, 2021
U ontvangt een schenking. Heeft dit gevolgen voor uw huurtoeslag, zorgtoeslag of studiefinanciering?
By VHN Notarissen 04 Nov, 2021
Waar teken ik eigenlijk voor ?
By VHN Notarissen 20 Oct, 2021
Waar moet allemaal rekening mee worden gehouden?
By VHN-Notarissen 05 Oct, 2021
De digitale nalatenschap; hoe heeft u dit geregeld ?
By VHN Notarissen 07 Sep, 2021
Recreatiewoningen zijn steeds meer in trek. De coronacrisis heeft de belangstelling voor de recreatiewoning aangewakkerd. Dit blijkt ook uit de waardestijgingen op de recreatiewoningmarkt die mede zijn veroorzaakt doordat ook prima vanuit een recreatiewoning kan worden thuisgewerkt. Hoewel permanente bewoning van recreatiewoningen op parken bijna nooit is toegestaan, wordt in de praktijk wel degelijk in recreatiewoningen gewoond. Daarom wordt in dit artikel nader ingegaan op de vraag of een recreatiewoning fiscaal als eigen woning kan worden aangemerkt om aftrek van hypotheekrente mogelijk te maken. Op deze manier kan ook fiscaal vriendelijk worden genoten van de recreatiewoning. Criteria voor het zijn van eigen woning Hebt u een recreatiewoning in eigendom, dan kan deze woning fiscaal alleen als eigen woning worden aangemerkt als deze woning voor u als zogeheten hoofdverblijf (zie hierna) dient. Daarbij is van belang dat u samen met uw (eventuele) fiscaal partner niet meer dan één hoofdverblijf kan hebben. Bezit u samen met uw partner meerdere woningen die als hoofdverblijf aangemerkt kunnen worden, dan kunt u samen in uw aangifte(n) Inkomstenbelasting kiezen welke woning als hoofdverblijf moet worden aangemerkt. Dat is in de praktijk meestal de woning waarop de grootste hypotheekrentelast rust. Eigendomseis Een woning die voor u als hoofdverblijf dient, kan als eigen woning worden aangemerkt als u juridisch of economisch eigenaar van de woning bent. U bent juridisch eigenaar van de woning als de woning bij de notaris aan u is overgedragen (geleverd). Economische eigendom is in dit kader eigenlijk niets anders dan de juridische eigendom, maar dan zonder dat de woning aan u bij de notaris juridisch is overgedragen. Bij economische eigendom geniet u de voordelen (waardestijging, gebruik) van de woning en komen de nadelen (kosten, waardedaling) van de woning voor uw rekening. De wet stelt, om te kunnen spreken van (economische) eigendom, als voorwaarde dat de waardeveranderingen van de woning voor minimaal 50% voor uw rekening zijn. U kunt uw notaris of een andere deskundige adviseur om advies vragen of u (economisch) eigenaar bent (geworden) van de woning. Hoofdverblijf Wordt aan de eigendomseis voldaan, dan kan een recreatiewoning als eigen woning worden aangemerkt als de eigenaar de woning als hoofdverblijf gebruikt. Deze situatie zal in de praktijk meer uitzondering dan regel zijn, vooral als de eigenaar de recreatiewoning als tweede woning in gebruik heeft en de rentelasten op de hoofdwoning hoger zijn dan de rentelasten op de recreatiewoning. Een keuze tussen beide woningen zal dan altijd ten gunste van de hoofdwoning uitvallen. De recreatiewoning zal dan samen met een eventuele daarvoor aangegane hypothecaire lening in box 3 als voordeel uit sparen en beleggen worden belast. Dat ongeacht of deze lening is aangegaan met als onderpand de recreatiewoning of de hoofdwoning. Wordt echter de hoofdwoning gehuurd en daarnaast een recreatiewoning gekocht, dan hoeft geen keuze tussen beide woningen te worden gemaakt als beide woningen als hoofdverblijf kunnen gelden. Op de huurwoning rust immers geen hypotheekschuld. De vraag of een recreatiewoning fiscaal als eigen woning kan worden aangemerkt is recent nog in de rechtspraak aan de orde geweest. Voorbeeld 1 uit de rechtspraak X heeft een recreatiewoning in eigendom en wenst dat deze recreatiewoning fiscaal als eigen woning wordt aangemerkt. X verblijft in de weekenden (van vrijdagmiddag tot zondagavond of maandagmorgen), de feestdagen, de schoolvakanties en zijn vrije dagen, in de recreatiewoning (in totaal 170 dagen per jaar). De overige (doordeweekse) dagen verblijft X vanwege zijn werk in een huurwoning. Beide woningen liggen op een enkele reisafstand van 128 km van elkaar. Visite en logees worden alleen in de recreatiewoning ontvangen. De rechter oordeelde in dit geval dat een woning kwalificeert als hoofdverblijf als het aannemelijk is dat die woning de centrale levensplaats is. Waar iemand zijn centrale levensplaats heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Daarbij is volgens de rechter doorslaggevend waar X zijn sociale leven heeft en dat is in de recreatiewoning. Dat X in de omgeving van zijn huurwoning ook boodschappen doet, daar werkt, daar naar de tandarts e.d. gaat, weegt voor de rechter minder zwaar. Opmerkelijk is dat het feit dat de recreatiewoning op grond van het bestemmingsplan niet permanent mag worden bewoond, in deze procedure geen rol heeft gespeeld. Uit deze voor X positieve uitkomst mag niet worden geconcludeerd dat een recreatiewoning relatief eenvoudig als een hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Dat is recent gebleken uit een andere uitspraak (zie hierna voorbeeld 2). Voorbeeld 2 uit de rechtspraak Y heeft twee woningen in eigendom: een recreatiewoning en een hoofdwoning. De recreatiewoning is in de jaren 2001 t/m 2014 in box 3 in aanmerking genomen. Y stond ingeschreven (in de basisregistratie personen) in de plaats van zijn hoofdwoning. De hoofdwoning heeft in het gehele jaar 2015 te koop gestaan. Daarna is de woning verkocht aan Z, die in juli 2016 eigenaar van de woning is geworden. Y heeft in zijn herziene aangiften 2015 en 2016 de hoofdwoning als een leeg te koop staande eigen woning opgegeven en de recreatiewoning als zijn hoofdverblijf bestempeld. Op grond hiervan trok hij de rente die met beide woningen verband hield, in de herziene aangiften 2015 en 2016 in box 1 (het belastbaar inkomen uit werk en woning) af. In deze procedure oordeelt de rechter dat de recreatiewoning niet het hoofdverblijf van Y is en onderbouwt dat met de volgende argumenten. 1. Y heeft nooit op het adres van de recreatiewoning ingeschreven gestaan; 2. Het is verboden de recreatiewoning permanent te bewonen (verblijf van maximaal 180 dagen per jaar is toegestaan), dit verbod wordt strikt gehandhaafd; 3. De recreatiewoning wordt ook deels aan derden verhuurd. Tegen deze argumentatie van de rechter valt echter het nodige in te brengen. Om met het laatste te beginnen: het tijdelijk verhuren van een eigen woning ontneemt volgens de wet aan de woning niet het karakter van hoofdverblijf. Het tweede argument dat permanente bewoning niet is toegestaan, zegt niets over een feitelijk oordeel of een woning iemands centrale levensplaats is (zie ook voorbeeld 1). Het eerste argument vloeit rechtstreeks voort uit het tweede argument en is daarom ook niet relevant. Samenvatting en tip Uit beide voorbeelden uit de rechtspraak komt een ander beeld naar voren hoe wordt beoordeeld of een recreatiewoning als hoofdverblijf kwalificeert of niet dan op grond van de wet zou gelden. Dat is opmerkelijk. Bij lezing van het tweede voorbeeld komt het beeld naar voren dat de rechter van mening lijkt te zijn dat de te koop staande woning in feite het hoofdverblijf was evenals dat in de jaren daarvoor het geval was, omdat Y heeft erkend dat hij om medische redenen een aantal periodes (onbekend is hoeveel dagen in totaal) in die woning heeft verbleven. Dat neemt echter niet weg dat in de uitspraak geen aandacht is besteed aan de in het eerste voorbeeld genoemde maatstaf voor de beoordeling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, namelijk de centrale levensplaats. De rechter had in de tweede uitspraak ook kunnen overwegen dat Y niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn centrale levensplaats in de recreatiewoning had. Het valt te hopen dat de hoogste rechter zich over deze kwestie een keer uitspreekt, zodat duidelijk is wat de juiste maatstaf is bij de beoordeling of een recreatiewoning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Tip: Overweegt u met geleend geld een recreatiewoning aan te schaffen om daarvan uw feitelijke hoofdverblijf te maken, dan staat bij de huidige stand van de rechtelijke uitspraken niet vast dat de fiscus dat ook zo ziet en de renteaftrek accepteert. Overleg met de notaris of een andere adviseur die u kan helpen bij de beoordeling of de te kopen woning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt.
Meer nieuwsbrieven
Share by: