Blog Post

Mijn hypotheekakte is echt onleesbaar! Waar teken ik eigenlijk voor?

VHN Notarissen • Nov 04, 2021

Waar teken ik eigenlijk voor ?

De meeste mensen hebben een hypotheek nodig om een woning te kunnen kopen. In alle drukte van het vinden van een huis, het tekenen van een koopcontract, het krijgen van een lening van de bank en het regelen van de verhuizing, schiet het lezen van die moeilijke hypotheekakte er snel bij in. Terwijl de inhoud van de hypotheekakte er niet om liegt: de bank krijgt vergaande bevoegdheden als u niet meer kunt betalen!

In dit artikel leggen wij u uit, wat er nu eigenlijk in uw hypotheekakte staat.


Hypotheekrecht: hoe zit het ook alweer?

U heeft een bedrag geleend van uw bank en daarmee uw nieuwe woning betaald. Dat geleende bedrag moet u aan uw bank terugbetalen: in termijnen of in één bedrag aan het einde van de looptijd. In het eerste artikel over het hypotheekrecht (Met Recht Geregeld 2021-08) zagen wij, dat de bank als tegenprestatie voor de lening die aan u wordt verstrekt, het zekerheidsrecht van hypotheek krijgt op uw huis. Dat hypotheekrecht geeft uw bank het recht uw woning te verkopen als u stopt met betalen en het restant van de lening te incasseren uit de verkoopopbrengst van de woning.

Naast de bank is het ook mogelijk dat u geld leent van andere geldverstrekkers , zoals familieleden of iemands eigen BV. Voor de leesbaarheid van dit artikel wordt elke hypotheekverstrekker aangeduid met ‘bank’.

 

De basis voor de hypotheekakte is de wet

In elke hypotheekakte vindt u een aantal vaste onderwerpen terug. Volgens de wet mag de bank, naast de standaard bevoegdheid om te veilen bij wanbetaling, voor zichzelf een aantal bevoegdheden bedingen in de hypotheekakte. In de praktijk wil elke bank dat ál die extra bevoegdheden in de akte staan. Het maakt niet uit of u een starter op de woningmarkt bent of al jaren een correct betalende cliënt van de bank: standaard gaat de bank voor maximale zekerheid! Het heeft dus weinig zin om met uw bank een discussie aan te gaan over de inhoud van uw hypotheekakte. De bank bepaalt de inhoud van de hypotheekakte en uw notaris mag daar niet van afwijken. Alleen als uw notaris een fout ziet zal deze in overleg met de bank worden verbeterd. Veel banken doen inmiddels wel hun best om de tekst van de hypotheekakte begrijpelijker te maken.

 

Afhankelijk van het soort onderpand (bestaande woning, bedrijfsgebouw, nieuwbouwproject) en van de aard van de financiering (zakelijk of particulier), zijn er wat variaties in de bepalingen die de bank wil opnemen in de hypotheekakte. Buitenlandse banken die financieringen in Nederland aanbieden willen meestal meer letterlijke bepalingen uit de Nederlandse wet in hun hypotheekakte opnemen dan een Nederlandse bank, die alleen maar verwijst naar de wet.

 

Bedragen in de hypotheekakte: geldlening en zekerheid

De afspraken over de geldlening worden opgenomen in een notariële akte. De bank wil dat graag, want de akte van uw notaris heeft een zwaardere bewijskracht dan de offerte van de bank die u al eerder had getekend.

In uw hypotheekakte ziet u een aantal bedragen staan. Meestal staat als eerste het bedrag van uw geldlening vermeld. Daarbij verklaart u als klant (ook wel ‘geldnemer’) dat u dit bedrag schuldig bent aan de bank. Vervolgens komt u een bedrag tegen, waarvoor de bank het zekerheidsrecht van hypotheek gevestigd wil hebben. Normaal gesproken is dat zekerheidsbedrag gelijk aan het bedrag van uw geldlening.

 

Verhoogde inschrijving

Soms wordt afgesproken, dat in de hypotheekakte een hoger zekerheidsbedrag komt te staan dan het bedrag van de geldlening: een “verhoogde inschrijving”. Het hypotheekrecht wordt dan gevestigd niet alleen voor uw schuld aan de bank op het moment van ondertekening van de hypotheekakte, maar óók voor een eventueel later af te sluiten financiering, bijvoorbeeld een verbouwingskrediet. De gedachte achter deze hogere ‘inschrijving’ is, dat geen nieuwe hypotheekakte nodig is als u op een later moment nog extra geld zou willen lenen voor een verbouwing, of wanneer de kosten van een reeds geplande verbouwing hoger uitvallen. De verbouwingskosten moeten dan wel bij dezelfde bank worden gefinancierd. Als een extra lening voor de verbouwing zou willen regelen via een andere bank, is wel een nieuwe hypotheekakte nodig.

 

Extra percentage voor rente, boeten en kosten

Bij de vermelding van het zekerheidsbedrag ziet u nog andere bedragen staan. De totale zekerheid voor de bank wordt verhoogd met een percentage van dat zekerheidsbedrag. Dan is geen sprake van een verhoogde inschrijving, maar van een extra zekerheidsmarge.
Die marge wil de bank, omdat pas geveild wordt als u een aantal maanden niet meer hebt betaald. Eerst krijgt u aanmaningen, dan wordt geprobeerd een betalingsregeling met u te treffen en pas als laatste dwangmiddel staat de deurwaarder op uw stoep. Gedurende die tijd loopt uw verplichting om de rente (en mogelijk aflossing) te betalen gewoon door, zodat elke maand uw achterstand aan de bank groter wordt. Dat kan flink oplopen, want de leningsvoorwaarden geven de bank het recht om boeterente te rekenen. Het extra percentage waarvoor de hypotheek wordt ingeschreven is bedoeld voor “rente, boeten en kosten”.
Dit betekent, dat de bank niet alleen het (restant)bedrag van uw schuld uit de veilingopbrengst mag halen, maar ook uw achterstallige rente, de boete en de administratiekosten van aanmaningen, deurwaarder en dergelijke. Het betreft de daadwerkelijke achterstand en gemaakte kosten, waarbij het totaalbedrag in de akte het maximum aangeeft waarvoor de veilingopbrengst naar de bank gaat.
Let dus op dat de bank via de hypotheek vergaande rechten creëert om naast de achterstallige rente ook eventuele boetes en andere kosten die gemaakt worden in de periode dat u niet betaalt, op u te verhalen!

 

 

Een cijfervoorbeeld:

Leenbedrag (gelijk aan hypotheekbedrag) € 100.000.

Extra percentage voor rente, boeten en kosten is 40%, ofwel € 40.000. Totale zekerheidsbedrag € 140.000.

De bank wil gaan veilen, terwijl er niets is afgelost op de schuld. Restantschuld is dus € 100.000.

De achterstand in de betaling van rente is € 10.000. Daarnaast bedraagt de boete € 15.000 en claimt de bank kosten van € 5.000.

In totaal mag de bank dan uit de veilingopbrengst halen:

Openstaande schuld € 100.000 + rente, boeten en kosten € 30.000 = totaal € 130.000.


Bankhypotheek

Soms verstrekt de bank een “bankhypotheek”. Het hypotheekrecht wordt dan niet alleen gevestigd voor uw schuld aan de bank op het moment van ondertekening van de hypotheekakte, maar voor al uw schulden aan de bank op het moment dat de bank gaat veilen. Vaak wordt dit toegepast bij zakelijke financieringen. Een bepaling om mee uit te kijken! Bij een veiling kan de bank uw lening terughalen maar bijvoorbeeld ook een later afgesloten verbouwingskrediet én het openstaande saldo van uw creditcard bij de bank! Vraag dus uw notaris of de hypotheekakte van uw woning een “bankhypotheek” is als u een eigen zaak heeft en u een zakelijke financiering wilt afsluiten bij dezelfde bank als waar uw woninghypotheek loopt.

 

Bepalingen in de hypotheekakte die uw gebruik beperken, zoals verbod op verhuur

Uw bank wil het uitgeleende bedrag én mogelijke achterstanden, boeten en kosten uit de veilingopbrengst van uw huis kunnen halen. Uw bank heeft er dus belang bij, dat de waarde van uw huis zo hoog mogelijk blijft. Op die waarde heeft u zelf maar een beperkte invloed: die wordt bepaald door de huizenmarkt. Maar door uw gedrag kunt u wel degelijk invloed hebben op de waarde van uw woning. Daarom staat in de hypotheekakte een aantal bepalingen, die moeten waarborgen dat u geen dingen gaat doen met uw huis waardoor de waarde lager zou worden of waardoor de bank de lening niet terugbetaald zou krijgen:

  • Het huurbeding
  • Het beding van niet-verandering
  • Het beding van niet-wegneming
  • Het beding van in beheer nemen door de bank en ontruiming
  • Verpanding van hulpzaken
  • Verpanding van de rechten uit de opstalverzekering


Hieronder leest u wat de betekenis is van deze bepalingen.

Huurbeding: verbod op verhuur

Stel dat u uw woning voor veel geld kunt verhuren terwijl u zelf elders kunt wonen voor weinig geld. Aan uw bank betaalt u netjes elke maand het bedrag van de rente en aflossing en u houdt zelfs nog geld over om extra af te lossen. Dat lijkt een goede deal!

Uw bank vindt dit echter helemaal niet leuk. Huurders worden in ons land goed beschermd. Als huurders netjes hun huur betalen, kunnen zij meestal moeilijk uit een woning worden gezet. Dat kan zeer nadelig zijn voor uw hypotheekbank. Voor een verhuurde woning zijn minder kopers te vinden dan voor een woning die voor kopers beschikbaar is om zelf in te gaan wonen. Beleggers willen minder betalen voor een verhuurde woning dan kopers die zelf een woning zoeken. Mocht u dus in financiële problemen komen en stoppen met betalen, dan is er voor de bank met het veilen van uw verhuurde woning een groter risico dat uw huis minder opbrengt dan nodig is voor het aflossen van uw schuld. Bovendien onderhouden de huurders de woning misschien minder goed dan u zelf als eigenaar/bewoner zou doen. Verhuren mag dus niet zonder toestemming van de bank. Verhuurt u toch? Dan kan de bank de huurders eruit zetten als het tot een veiling komt.

 

Beding van niet-verandering

Voordat de bank een lening verstrekt wordt uw woning getaxeerd. De bank weet dan wat de waarde is van het object waarvoor de lening wordt verstrekt. In uw hypotheekakte staat, dat u niet zonder toestemming van de bank “de inrichting of gedaante” van uw huis mag veranderen. Inrichting slaat hier niet op meubels, vloerbedekking en gordijnen, maar op de bouwkundige inrichting en bestemming. Van een woonhuis mag u geen winkel maken – nog afgezien van een vergunning van de gemeente die u nodig zou hebben. Natuurlijk mag u wel zorgen voor het normale onderhoud, zoals schilderwerk, reparatie van een lekkende goot of zo nodig vernieuwen van het dak. Maar voor het uitbouwen van uw huis hebt u toestemming van de bank nodig. Het risico voor de bank is, dat u Beun de Haas uw verbouwing laat doen zonder dat een verzekering is afgesloten. Als dan een steunmuur per ongeluk instort, is uw huis minder waard geworden zonder dat er een vergoeding tegenover staat. Schakelt u voor de verbouwing een bonafide aannemer in die netjes verzekerd is, dan zal uw bank de toestemming niet weigeren: het huis zal doorgaans meer waard zijn na de verbouwing!

 

Beding van niet-wegneming

Als uw huis netjes is verbouwd is het niet de bedoeling, dat u bij de aankondiging van een veiling de aangebrachte verbeteringen gaat slopen. De bank neemt dan ook in de hypotheekakte op, dat aangebrachte verbeteringen aan uw huis niet weggehaald mogen worden. Uiteindelijk is dat ook in uw eigen belang: een verbouwd huis brengt meer op, zodat een zo groot mogelijk deel van uw schuld wordt afgelost met de veilingopbrengst.

 

Beding van in beheer nemen door de bank en ontruiming

Als u in financiële problemen raakt, stopt u niet alleen met het betalen van uw hypotheek maar hebt u ook geen geld meer voor het onderhoud van uw huis. De bank kan u, met machtiging van de rechter, dwingen uw huis te verlaten. Voordat de veiling plaatsvindt wil de bank dat het huis er bewoonbaar uitziet. Door het overnemen van het beheer kan de bank regelen dat bijvoorbeeld het gras wordt gemaaid en kapotte ruiten worden vervangen.

 

Beding van verpanding van hulpzaken

Op de veiling brengt een kaal gestript huis minder op dan een goed onderhouden woning. De bank krijgt daarom (via het beding van verpanding) ook een pandrecht op de roerende zaken die normaliter bij een woning horen. Denk bijvoorbeeld aan de verwarmingsketel en het zonnescherm. Die zaken worden in de veiling meeverkocht.

 

Beding van pandrecht op opstalverzekering

De bank verplicht u een opstalverzekering af te sluiten op uw huis, anders gaat de financiering niet door. Bij brandschade zal uw huis minder waard of zelfs onbewoonbaar worden. Als eigenaar van het huis hebt u recht op de verzekeringsuitkering en zou u van dat geld met vakantie kunnen gaan. De bank wil echter, dat met het verzekeringsgeld de schade aan het huis wordt verholpen. Het pandrecht op de verzekering zorgt ervoor, dat de bank desnoods zelf het geld kan innen en opdracht kan geven voor herstel van uw huis.

 

Wat gebeurt er als u zich niet aan de bepalingen houdt die in de hypotheekakte staan?

Uw hypotheekbank komt niet jaarlijks contoleren, of u uw huis wel zelf bewoont en of het onderhoud in orde is. Zo lang u maar volgens afspraak betaalt, bemoeit uw bank zich nergens mee. Het eerste belang van de bank is financieel. Maar als u zich niet aan de afspraken rondom uw huis houdt, wordt de hypotheekschuld wel opeisbaar! De bank komt daar meestal pas achter, als u stopt met betalen. Blijkt dan, dat u uw huis zonder toestemming hebt verhuurd, dan zal de bank eerder overgaan tot veilen dan wanneer u zich hebt gehouden aan de bedingen in de akte.

 

Samenvatting en tip

Uw hypotheekakte staat vol bepalingen die vooral in het belang van uw hypotheekbank zijn. Maar het heeft geen zin te proberen met uw bank voor uw situatie andere afspraken te maken. Het zekerheidsrecht van hypotheek is gestandaardiseerd: alle hypotheekbanken hebben in wezen dezelfde bepalingen in hun hypotheekakten staan.

Wel kunt u zorgen, dat u goed begrijpt wat er door uw bank aan zekerheid wordt gevraagd. Moet uw eigen huis onderpand worden voor uw zakelijke financiering? Is er geen andere regeling mogelijk? Vraag uw notaris mee te kijken met de offerte van uw bank, vóórdat u deze gaat tekenen. Dat voorkomt verrassingen!





Aan de inhoud van dit artikel is de uiterste zorg besteed, maar door de beperkte omvang is het onmogelijk om alle facetten en gevolgen van een onderwerp te belichten: het betreft een artikel op hoofdlijnen. Voor informatie over uw specifieke situatie: neem contact met ons op!
VHN Notarissen besteedt de uiterste zorg aan de inhoud van de artikelen, maar aanvaardt geen aansprakelijkheid in geval van onvolledigheid of onjuistheid van een artikel, noch voor de gevolgen daarvan. 

Dit artikel is ontleend aan Met Recht Geregeld (www.metrechtgeregeld.nl), product van FBN Juristen.

By VHN Notarissen 08 Feb, 2022
Een bezoek aan een notaris is dan toch niet meer nodig?
By VHN Notarissen 08 Feb, 2022
Wat zijn de gevolgen ?
By VHN Notarissen 30 Dec, 2021
Pas op; dit kan gevolgen hebben na uw overlijden!
By VHN Notarissen 30 Dec, 2021
Via een lijfrente of liever banksparen, en wat zijn de verschillen?
By VHN Notarissen 30 Nov, 2021
Waarom een testament maken tijdens of na een echtscheidingsprocedure? 
By VHN Notarissen 16 Nov, 2021
U ontvangt een schenking. Heeft dit gevolgen voor uw huurtoeslag, zorgtoeslag of studiefinanciering?
By VHN Notarissen 20 Oct, 2021
Waar moet allemaal rekening mee worden gehouden?
By VHN Notarissen 05 Oct, 2021
Hoeveel mag ik belastingvrij schenken aan mijn kind en waar moet ik op letten?
By VHN-Notarissen 05 Oct, 2021
De digitale nalatenschap; hoe heeft u dit geregeld ?
By VHN Notarissen 07 Sep, 2021
Recreatiewoningen zijn steeds meer in trek. De coronacrisis heeft de belangstelling voor de recreatiewoning aangewakkerd. Dit blijkt ook uit de waardestijgingen op de recreatiewoningmarkt die mede zijn veroorzaakt doordat ook prima vanuit een recreatiewoning kan worden thuisgewerkt. Hoewel permanente bewoning van recreatiewoningen op parken bijna nooit is toegestaan, wordt in de praktijk wel degelijk in recreatiewoningen gewoond. Daarom wordt in dit artikel nader ingegaan op de vraag of een recreatiewoning fiscaal als eigen woning kan worden aangemerkt om aftrek van hypotheekrente mogelijk te maken. Op deze manier kan ook fiscaal vriendelijk worden genoten van de recreatiewoning. Criteria voor het zijn van eigen woning Hebt u een recreatiewoning in eigendom, dan kan deze woning fiscaal alleen als eigen woning worden aangemerkt als deze woning voor u als zogeheten hoofdverblijf (zie hierna) dient. Daarbij is van belang dat u samen met uw (eventuele) fiscaal partner niet meer dan één hoofdverblijf kan hebben. Bezit u samen met uw partner meerdere woningen die als hoofdverblijf aangemerkt kunnen worden, dan kunt u samen in uw aangifte(n) Inkomstenbelasting kiezen welke woning als hoofdverblijf moet worden aangemerkt. Dat is in de praktijk meestal de woning waarop de grootste hypotheekrentelast rust. Eigendomseis Een woning die voor u als hoofdverblijf dient, kan als eigen woning worden aangemerkt als u juridisch of economisch eigenaar van de woning bent. U bent juridisch eigenaar van de woning als de woning bij de notaris aan u is overgedragen (geleverd). Economische eigendom is in dit kader eigenlijk niets anders dan de juridische eigendom, maar dan zonder dat de woning aan u bij de notaris juridisch is overgedragen. Bij economische eigendom geniet u de voordelen (waardestijging, gebruik) van de woning en komen de nadelen (kosten, waardedaling) van de woning voor uw rekening. De wet stelt, om te kunnen spreken van (economische) eigendom, als voorwaarde dat de waardeveranderingen van de woning voor minimaal 50% voor uw rekening zijn. U kunt uw notaris of een andere deskundige adviseur om advies vragen of u (economisch) eigenaar bent (geworden) van de woning. Hoofdverblijf Wordt aan de eigendomseis voldaan, dan kan een recreatiewoning als eigen woning worden aangemerkt als de eigenaar de woning als hoofdverblijf gebruikt. Deze situatie zal in de praktijk meer uitzondering dan regel zijn, vooral als de eigenaar de recreatiewoning als tweede woning in gebruik heeft en de rentelasten op de hoofdwoning hoger zijn dan de rentelasten op de recreatiewoning. Een keuze tussen beide woningen zal dan altijd ten gunste van de hoofdwoning uitvallen. De recreatiewoning zal dan samen met een eventuele daarvoor aangegane hypothecaire lening in box 3 als voordeel uit sparen en beleggen worden belast. Dat ongeacht of deze lening is aangegaan met als onderpand de recreatiewoning of de hoofdwoning. Wordt echter de hoofdwoning gehuurd en daarnaast een recreatiewoning gekocht, dan hoeft geen keuze tussen beide woningen te worden gemaakt als beide woningen als hoofdverblijf kunnen gelden. Op de huurwoning rust immers geen hypotheekschuld. De vraag of een recreatiewoning fiscaal als eigen woning kan worden aangemerkt is recent nog in de rechtspraak aan de orde geweest. Voorbeeld 1 uit de rechtspraak X heeft een recreatiewoning in eigendom en wenst dat deze recreatiewoning fiscaal als eigen woning wordt aangemerkt. X verblijft in de weekenden (van vrijdagmiddag tot zondagavond of maandagmorgen), de feestdagen, de schoolvakanties en zijn vrije dagen, in de recreatiewoning (in totaal 170 dagen per jaar). De overige (doordeweekse) dagen verblijft X vanwege zijn werk in een huurwoning. Beide woningen liggen op een enkele reisafstand van 128 km van elkaar. Visite en logees worden alleen in de recreatiewoning ontvangen. De rechter oordeelde in dit geval dat een woning kwalificeert als hoofdverblijf als het aannemelijk is dat die woning de centrale levensplaats is. Waar iemand zijn centrale levensplaats heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Daarbij is volgens de rechter doorslaggevend waar X zijn sociale leven heeft en dat is in de recreatiewoning. Dat X in de omgeving van zijn huurwoning ook boodschappen doet, daar werkt, daar naar de tandarts e.d. gaat, weegt voor de rechter minder zwaar. Opmerkelijk is dat het feit dat de recreatiewoning op grond van het bestemmingsplan niet permanent mag worden bewoond, in deze procedure geen rol heeft gespeeld. Uit deze voor X positieve uitkomst mag niet worden geconcludeerd dat een recreatiewoning relatief eenvoudig als een hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Dat is recent gebleken uit een andere uitspraak (zie hierna voorbeeld 2). Voorbeeld 2 uit de rechtspraak Y heeft twee woningen in eigendom: een recreatiewoning en een hoofdwoning. De recreatiewoning is in de jaren 2001 t/m 2014 in box 3 in aanmerking genomen. Y stond ingeschreven (in de basisregistratie personen) in de plaats van zijn hoofdwoning. De hoofdwoning heeft in het gehele jaar 2015 te koop gestaan. Daarna is de woning verkocht aan Z, die in juli 2016 eigenaar van de woning is geworden. Y heeft in zijn herziene aangiften 2015 en 2016 de hoofdwoning als een leeg te koop staande eigen woning opgegeven en de recreatiewoning als zijn hoofdverblijf bestempeld. Op grond hiervan trok hij de rente die met beide woningen verband hield, in de herziene aangiften 2015 en 2016 in box 1 (het belastbaar inkomen uit werk en woning) af. In deze procedure oordeelt de rechter dat de recreatiewoning niet het hoofdverblijf van Y is en onderbouwt dat met de volgende argumenten. 1. Y heeft nooit op het adres van de recreatiewoning ingeschreven gestaan; 2. Het is verboden de recreatiewoning permanent te bewonen (verblijf van maximaal 180 dagen per jaar is toegestaan), dit verbod wordt strikt gehandhaafd; 3. De recreatiewoning wordt ook deels aan derden verhuurd. Tegen deze argumentatie van de rechter valt echter het nodige in te brengen. Om met het laatste te beginnen: het tijdelijk verhuren van een eigen woning ontneemt volgens de wet aan de woning niet het karakter van hoofdverblijf. Het tweede argument dat permanente bewoning niet is toegestaan, zegt niets over een feitelijk oordeel of een woning iemands centrale levensplaats is (zie ook voorbeeld 1). Het eerste argument vloeit rechtstreeks voort uit het tweede argument en is daarom ook niet relevant. Samenvatting en tip Uit beide voorbeelden uit de rechtspraak komt een ander beeld naar voren hoe wordt beoordeeld of een recreatiewoning als hoofdverblijf kwalificeert of niet dan op grond van de wet zou gelden. Dat is opmerkelijk. Bij lezing van het tweede voorbeeld komt het beeld naar voren dat de rechter van mening lijkt te zijn dat de te koop staande woning in feite het hoofdverblijf was evenals dat in de jaren daarvoor het geval was, omdat Y heeft erkend dat hij om medische redenen een aantal periodes (onbekend is hoeveel dagen in totaal) in die woning heeft verbleven. Dat neemt echter niet weg dat in de uitspraak geen aandacht is besteed aan de in het eerste voorbeeld genoemde maatstaf voor de beoordeling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, namelijk de centrale levensplaats. De rechter had in de tweede uitspraak ook kunnen overwegen dat Y niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn centrale levensplaats in de recreatiewoning had. Het valt te hopen dat de hoogste rechter zich over deze kwestie een keer uitspreekt, zodat duidelijk is wat de juiste maatstaf is bij de beoordeling of een recreatiewoning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Tip: Overweegt u met geleend geld een recreatiewoning aan te schaffen om daarvan uw feitelijke hoofdverblijf te maken, dan staat bij de huidige stand van de rechtelijke uitspraken niet vast dat de fiscus dat ook zo ziet en de renteaftrek accepteert. Overleg met de notaris of een andere adviseur die u kan helpen bij de beoordeling of de te kopen woning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt.
Meer nieuwsbrieven
Share by: